Op onze 2023 reis door Patagonië komen we door Bajo Caracoles
Baja Caracoles
Bajo Caracoles is een gehucht langs de RN-40. Een hotel met restaurant en tankstation, een politiekantoor en een paar woonhuizen; meer is het niet. Het tankstation is het enige in honderden kilometers omtrek. Er is dus regelmatig aanloop in het restaurant bij het tankstation. We besloten hier te overnachten en dat bleek een prima keuze te zijn. Niet dat de directe omgeving zo interessant was. Feitelijk was er niet zo heel veel interessants te zien of te doen. Nee het was meer het gevoel dat je hier in het eindeloze niets van de pampa terug ging in de tijd. Hier is de afgelopen 50 jaar maar weinig veranderd. Alles is nog min of meer hetzelfde als in 1943 toen het hotel werd gebouwd door een Joegoslavische kunstenaar.
De naam Bajo Caracoles is afkomstig van Caracol, slak in het Spaans. In de omgeving worden namelijk veel Crioceras fossielen gevonden, een uitgestorven Ammoniet uit het geologische Krijt tijdperk.
Cueva de las Manos in de buurt van Bajo Caracoles
Wel zijn er in de wijdere omgeving van Bajo Caracoles een paar interessante locaties te bezoeken. Het absolute hoogtepunt is de ‘Cueva de las Manos’, de grot van de handen. Hier zijn door prehistorische volkeren rotstekeningen, voornamelijk handen, nagelaten. Het is één van de belangrijkste archeologische plaatsen in Zuid Amerika. Het staat daarom ook op de UNESCO wereld erfgoedlijst. Een absolute must dus als je hier in de buurt bent. Dit temeer omdat in de omgeving van de grot een aantal fraaie kloven liggen, waar je prima kunt wandelen.
Van Bajo Caracoles terug naar Chili
Ten noorden van Bajo Caracoles slaan we westwaarts af en verlaten de RN-40. Door het Argentijnse Patagonia nationaal park rijden we over een lage pas, de Paso Roballo (hoogte ca 600 meter), door het Andes gebergte naar Chili. De weg staat in de lijst ‘Most dangerous roads in the world‘, maar deze karakterisering lijkt me onzin. De weg is slecht, maar goed te rijden als je niet te veel haast hebt. De route is schitterend en het was jammer dat we niet meer tijd konden besteden in de Paso Roballo. Op een enkele estancia na is het gebied, zoals vrijwel overal in Patagonië, echter totaal verlaten. Er was geen mogelijkheid om ergens te overnachten en een tent hadden we niet bij ons. Doorrijden dus maar en zo goed mogelijk van de tijd gebruikmaken.
Gedoe op de Argentijns/Chileense grens
De Argentijns-Chileense grens ligt op de pas. Een kleine grenspost waar maar weinig reizigers gebruik van maken. Wellicht waren wij zelfs de enigen die dag. Opvallend was hier, in die totaal verlaten pas, het enorme verschil tussen Argentinië en Chili. De Argentijnse beambten waren relaxed. Ze genoten duidelijk van het fraaie weer, want in korte broek waren ze aan het paardrijden toen we aankwamen. Alle formaliteiten waren snel geregeld, zodat ze weer snel verder konden met hun paarden.
Hoe anders was de Chileense ontvangst 10 kilometer verderop. Vijf douaniers, strak in uniform, met duidelijke hiërarchische verhoudingen. De douaniers waren niet onvriendelijk, maar wel heel strict en formeel. Eén was de baas van het stel en dat liet hij duidelijk merken. Via e-mail moest in de hoofdstad Santiago gecheckt worden of we geen criminelen waren, alles werd gecontroleerd en uiteindelijk duurde het bijna 2 uur voordat we verder mochten rijden. Zouden veel smokkelaars de moeite nemen om Chili binnen te komen via dit verlaten stuk van de wereld vraag ik me nog steeds af. Ver na zonsondergang kwamen we dus uiteindelijk in het donker aan in Cochrane waar we een huisje hadden gehuurd.